Een fietser gaat in mei 2016 onderuit op een slecht onderhouden fietspad in Eemnes en houdt daar letsel aan over. Een dag na het ongeval licht ze de gemeente in en niet veel later volgt er een aansprakelijkstelling. De gemeente doet geen onderzoek op locatie, maar laat wel het fietspad repareren. Aansprakelijkheidsverzekeraar Achmea wijst de schade af, maar het hof in Arnhem besluit anders.
Vlak voor een fietserstunnel lag een bocht die verhard was met stoeptegels van 30 x 30 cm. De verharding werd ooit stuk gereden door een zwaar voertuig, waarna de weerselementen de situatie verder verslechterden. De fietser die passeerde liep met het voorwiel van haar e-bike vast in een drie centimeter brede groef, verloor de controle over haar fiets en kwam neer op de stoeprand. Een verbrijzelde ellenboog, drie afgebroken tanden en een hersenschudding waren het gevolg.
Geen foto’s gemaakt
Namens de gemeente betwistte Achmea de grootte van de groeven en het hoogteverschil tussen de tegels. Bovendien zouden de scheuren in de verharding opgevuld zijn geweest met zand en steentjes. Op de foto’s die het slachtoffer van de situatie maakte is het moeilijk te zien. De gemeente verving een maand later de stoeptegels voor betonklinkers, maar maakte zelf geen foto’s van de omstandigheden. Noch deed het ter plaatse onderzoek.
Gebrekkig reconstructie
Toen duidelijk werd dat het slachtoffer de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk stelde, voerde de gemeente een reconstructie uit. Het slachtoffer werd daar niet bij betrokken. De conclusie van de gemeente luidde dat een voorband van 20 mm niet kan blijven steken in een gleuf zoals voorgesteld. De kantonrechter achtte de gemeente daarop niet aansprakelijk. Maar het hof gaat daar niet in mee. Het valt de rechter op dat het nagebouwde fietspad tegen een muur aanloopt. Daardoor valt onmogelijk te reconstrueren hoe een e-bike met een snelheid van 18 kilometer per uur reageert op een groef in de weg.
Vanwege de gebrekkige reconstructie en het gebrek aan tegenbewijs oordeelt het hof dat de groef zeker drie centimeter breed moet zijn geweest. Een overschrijding van wat als maximaal toelaatbaar wordt beschouwd. Daarbij oordeelt de rechter dat fietsers met een gemiddelde banddikte een aanzienlijk risico lopen om klem te raken.
Omkeringsregel toegepast
Hoewel normaalgesproken de eiser de oorzaak van het ongeval moet bewijzen, is volgens het hof hier de omkeringsregel aan de orde. Die wordt als volgt uitgelegd. “Wanneer er een (veiligheids)norm bestaat met als doel een bepaald specifiek gevaar te voorkomen, iemand die norm schendt én dat specifieke gevaar zich voordoet, is het in strijd met de redelijkheid en billijkheid om degene die […] de dupe is geworden van die normschending, te belasten met soms moeilijk te leveren bewijs van het causaal verband.”
Achmea moet letsel vergoeden
In dit geval is het dus aan de gemeente om te bewijzen dat de aanleiding anders is dan het slachtoffer stelt. Achmea heeft volgens het hof weinig anders gedaan dan stellen dat de val ook een andere oorzaak kan hebben. Dat is te weinig. Ook het beroep op eigen schuld slaagt niet. De gemeente Eemnes is naar het oordeel van de rechter volledig aansprakelijk. Achmea draait op de voor de kosten.